Sparen en beleggen wordt duurder

Sparen en beleggen wordt duurder
Leestijd 3 minuten

Sparen en beleggen wordt in vergelijking met 2015 duurder tijdens het aankomende jaar. Vooral de stijging van de roerende voorheffing van 25 naar 27% en de speculatietaks voor zij die snel winst denken te maken met aandelen, strooien roet in het eten.

Nieuwe inkomsten voor de fiscus

Sparen en beleggen wordt duurderHet is een vaststaand gegeven: de overheid zoekt geld bij diegenen waarvan ze zeker is geld te zullen vinden. Vooral de spaarder en belegger blijken een veel geviseerd doelwit van de fiscus. Men besloot niet de geldende beurstaks te verhogen, maar wel de roerende voorheffing van 25 naar 27%. Deze roerende voorheffing kan beschouwd worden als een belasting op de inkomsten van kapitalen en roerende goederen (bv. intresten, dividenden), alsook bepaalde diverse inkomsten van roerende aard. Een belasting die steeds bestaan heeft, evenwel niet aan een dergelijke hoge rentevoet. In vergelijking met 2011 gaat het bijvoorbeeld om een stijging van maar liefst 12%. Wel nieuw is de ‘speculatietaks’. Deze taks is verschuldigd op de meerwaarden die men op aandelen of opties verkrijgt wanneer ze opnieuw verkocht worden binnen de 6 maanden na het verkrijgen.

Impact wijzigingen

Vraag is wat de impact is van deze wijzigingen op de spaar- en beleggingsportefeuille van de doorsnee Belg.

1. Intresten op de zicht- en spaarrekening
Het effect van de twee wijzigingen zal nagenoeg niet te merken zijn aan de intrest van de zichtrekening. De rente op zichtrekeningen staat momenteel zo laag dat de paar eurocenten verschil door de wijziging van de roerende voorheffing nagenoeg niet te merken vallen. Wanneer u evenwel tienduizenden euro’s op uw zichtrekening geparkeerd heeft staan, zou u wel de wijziging kunnen merken. Intresten van een zichtrekening zijn immers net als een gewone spaarrekening onderworpen aan roerende voorheffing. De vrijstelling tot 1.880 EUR op de intresten van spaarrekeningen blijft behouden. Heeft u jaarlijks meer dan 1.880 EUR aan intresten? Dan zal de overschrijdende intrest onderworpen worden aan een roerende voorheffing van 15%. Spaargeld behoudt met andere woorden zijn uitzonderlijk statuut.

2. Termijnrekeningen en kasbons
De roerende voorheffing verschuldigd op de winsten van termijnrekeningen en kasbons worden per 1 januari 2016 onderworpen aan een roerende voorheffing van 27%. Het favoriete spaarinstrument van veel oudere Belgen wordt met andere woorden extra belast.

3. Obligaties
De coupons van obligaties zijn eveneens onderworpen aan roerende voorheffing. Net als bij de termijnrekeningen en kasbons wordt de roerende voorheffing hierbij verhoogd van 25 naar 27%.

4. Beleggingsfondsen
Ook beleggingsfondsen en trackers worden onderworpen aan een hogere roerende voorheffing. Tegelijk wordt de roerende voorheffing verhoogd op de meerwaarden gerealiseerd op fondsen die minstens 25% in vastrentende producten beleggen. Beleggingsfondsen behoren evenwel niet tot het toepassingsgebied van de speculatietaks.

5. Aandelen
Aandelen zijn er door de dubbele wijziging het slechtste aan toe. Niet alleen worden de winsten op aandelen per 1 januari 2016 onderworpen aan een roerende voorheffing van 27 in plaats van 25%, ook de de speculatietaks treft dit type van beleggers. Door de introductie van de speculatietaks betalen beleggers 33% op de meerwaarde van de aandelen die binnen de 6 maanden na aankoop opnieuw verkocht worden. Opgelet: de meerwaarde wordt vastgesteld overeenkomstig de oorspronkelijke munt. Koopt u het aandeel in dollar? Dan zal de meerwaarde ook berekend worden op de verkoopprijs in dollar. In worst case scenario’s kan dit ervoor zorgen dat u toch een kleine belasting zal moeten betalen wanneer u naar dollar winst boekt, hoewel naar euro verlies.

© MIWR 2015

Related Posts
Hoe rente berekenen?
Hoe rente berekenen? ( 25 apr,2017 )